Op route van Perth naar Derby

10 november 2012 - Derby, Australië

Daar zijn we weer! Het was wederom een paar dagen stil, maar helaas is het netwerk-bereik hier  minimaal. We zijn in Europa verwend met onze providers, maar hier is het met dé provider Telstra alles of niets, een middenweg lijkt er niet te zijn. Maar niet getreurd, want we zijn nu even online via het netwerk van de bibliotheek in Derby… We staan nu letterlijk buiten de bibliotheek met onze laptop op schoot. Helaas is de bieb om 12u gesloten, maar een netwerk blijft bereikbaar. J  Allereerst willen we jullie laten weten, dat het erg fijn is om jullie reacties te lezen. We willen bijna zeggen: blijf dat vooral doen, dat reageren, want op die manier weten we dat jullie met ons ‘meelezen’ en gevoelsmatig een beetje met ons meereizen.

We hebben gisteravond onze foto’s gedownload en toen kwamen we er achter, dat we met deze twee weken reizen al zo vreselijk veel gezien hebben! We zijn bevoorrecht, echt bevoorrecht. Laten we maar gewoon beginnen bij dag één.

Dag een (zondag 28-10) voorbereidingen:

Onze planning verliep vrijdag, zaterdag en zondag wat stroefjes. Niet omdat we achterovergeleund in de stoel zaten, maar meer omdat het allemaal wat meer tijd kostte dan gedacht. Zoals jullie weten was onze auto vrijdag helemaal gereed, maar de kampeerspullen moesten we nog kopen. Gelukkig hadden we vorige week al bij diverse outback-stores gekeken naar wat we waar wilden kopen, dus we hoefden een en ander alleen nog maar aan te schaffen (en van ons iPhone-notitielijstje te verwijderen – techniek staat voor alles – ook DownUnder).
Het was zaterdag erg warm en omdat we allebei in gedachten al op onze campingstoeltje voor de auto onder de luifel zaten, was de motivatie naar een mager 6-je gezakt, maar dat mocht de pret niet drukken! Onze échte reis was in zicht en iedere keer als we daar aan moesten denken, kregen we weer energie. En voor alles is ook een oplossing, want ondanks het feit, dat we zaterdag achterliepen op ons (inkoop-)schema, hebben we de laatste dingetjes gewoon zondag gehaald. Met dat geluk, dat de winkelopeningstijden gelijk zijn aan die in Nederland. De grote malls (winkelcentra) zijn ook open op zondag.

InpakkenInpakkenInpakken

De auto ingepakt, de noodzakelijk boodschappen gehaald (niet meer dan er in onze 40l koelkast past) en de nodige tips meegekregen om veilig op reis te kunnen. Aad Paul (broer Martin) heeft ons via e-mail en skype nog de nodige tips en informatie meegegeven om  ons onderweg te kunnen redden, indien er iets met de auto aan de hand mocht zijn. We zijn dan ook voorzien van oa. koelvloeistof, stop-a-leak (om een gaatje in de koelvloeistoftank mee te dichten), zekeringen, riem voor waterpomp, brandstofslang, spanningzoeker, touwen en zelfs een start-accu. Maar ook de medewerker van de Cheap-Car (Karwei speciaal voor auto’s) heeft samen met Martin nog zeker een uur onder de motorkap gehangen om nog aanvullende tips&trics mee te geven voor onderweg. Dus aan de voorbereiding zal het niet liggen. Samen met ons 4-WD-survival guide zijn we er klaar voor. Nu maar hopen, dat we de diverse onderdelen en materialen niet nodig zullen hebben!

Jullie zullen wel nieuwsgierig zijn naar onze eerste nachten in onze dak-tent. Dat begrijpen we! Als we jullie vertellen, dat we als twee vorsten hebben geslapen in een dak-tent van 1.35 x 2.35m, dan weten we niet of iedereen dat zal geloven. Het is wel wat wennen, omdat het slapen op een harde ondergrond is. Onze eerste nachten waren in ieder geval fantastisch! Niet alleen om de kampeerplekken, maar zeker ook omdat het onze ´eerste outback-nachten’ waren waar we al zo lang naar uitgekeken hebben. Voor de thuisblijvers die nog steeds geen gevoel hebben bij het Outback-leven hier DownUnder: verwacht geen 4-sterren kampeerplek zoals men die vindt aan de Italiaanse Rivièra of aan de Spaanse Costa’s. Nee, niets van dit alles. De meeste kampeerplekken zijn niet voorzien van toilet, laat staan een douche. Ook staan ze vaak gewoon langs de weg. En dan is er dus helemaal niets. Men spreekt hier al van een campsite, zodra het terrein vlak gemaakt is en er ‘plekken’ gecreëerd zijn omdat de struikjes en bomen verwijderd zijn. Hebben de meeste benzinepompen in Nederland een shop met lekkernijen of zelfs een DeliFrance, hier ben je blij dat ze behalve diesel, ook benzine leveren. Dat mag je namelijk niet als vanzelfsprekend aannemen. Een Australiër (en een goedvoorbereide toerist) gaat niet op route zonder eerst zijn/haar wagen vol te gieten met brandstof. Sommige afstanden tussen de diverse bezine-pompen bedragen wel 500 kilometer. En geloof me, dan ben je niet blij, als je halverwege rijdt en het lampje van je benzinetank licht op en het is buiten 40 graden en je hebt geen extra jerrycan brandstof mee. Daarnaast vind je ook vaak borden langs de weg waarop aangegeven wordt dat je beslist niet zonder water je weg mag vervolgen, want ook dat brengt hele vervelende situaties met zich mee als je inderdaad halverwege staat. Wij hebben zelf een voorraad van 90+30 liter benzine. We kunnen de hoofdtank voltanken met 90 liter en we hebben dan nog een sub-tank (voor noodgevallen) van 30 liter. Deze sub-tank gebruiken we in principe niet, maar we hebben er nu een paar keer gebruik van kunnen maken. Gewoon tijdens het rijden op de knop SUB TANK drukken en dan wordt de benzine automatisch overgepompt naar de hoofdtank. In totaal (Inclusief sub-tank) kunnen we 2-wiel aangedreven ongeveer 600 km rijden en met de 4-wielaandrijving ongeveer 500 km.

Daarbij reizen en vertrouwen we op Camps 6, een fantastische wegatlas. Dit boek is voorzien van alle informatie op gebied van wegen, benzinestations, National Parks, campsites, rest areas en GPS coördinaten. Het is weer ouderwets kaartlezen wat je gelijk het gevoel geeft, dat je precies weet waar je bent en waar je gaat. Eerlijk gezegd is dit beter dan blindelings vertrouwen op een navigatiesysteem, wat we overigens niet in de auto hebben. De enige zekerheid die we hebben, is onze satelliet telefoon waarmee we via de iridium satellieten altijd onze coördinaten kunnen bepalen en dag en nacht altijd bereikbaar zijn.

Dag een (zondag 28-10) op route

Laat vertrokken. Eerst boodschappen gehaald. Eindelijk klaar voor vertrek. Rond 15:00u vanuit Perth in noordoostelijke richting vertrokken richting Northam. Het dagritme ligt hier een  behoorlijk tikkeltje anders, dan in Europa. De dagen beginnen vroeg, zo rond 5u ’s ochtends is het al licht, maar de dagen eindigen rond 20u ’s avonds. Het schemert maar heel even; om 19:30u wordt het in 1x donker. Ze kennen hier geen zomer- en wintertijd. De klokken worden niet verzet. Het is gewoon 365 dagen per jaar rond 20u donker en in de ‘wintertijd’ is het rond 8u ’s ochtends pas licht. Een ervaring op zich om te merken dat het bio-ritme van de Australiërs zo anders is dan dat van ons. Om half zeven ’s ochtends zijn de Australiërs al volop in actie en om 21u ’s avonds doen ze het licht uit. We komen zelf ook al aardig in dit ritme. Vanochtend hadden we het idee ‘een gat in de dag geslapen te hebben’, omdat we de laatste avonden ook steeds om 21u zijn gaan slapen, maar toen we op de klok keken, bleek het gewoon nog maar 06:30u te zijn! :-)

De eerste nacht verbleven we op Eadine Springs Picnic Area nabij Northam.

Eadine SpringsEadine SpringsEadine Springs

Geen toilet, geen douche, we mochten onszelf verblijden met een picnicktafel (in de schaduw gelukkig!) en een bbq-spot. Heerlijke beschutte plek waar we voor de eerste keer onze rooftop-tent hebben opgezet. Of beter gezegd; hebben uitgeklapt. Meer is het niet. Het is een vouwtent op de auto. Als je de ladder naar voren trekt, volgt de tent vanzelf. Twee scheerlijnen (of moeten we zeggen scheertouwen) in de grond vastzetten en klaar! Wat een gemak! Aan de passagierszijde van de auto hebben we een luifel. Ook deze staat ‘als een huis’. Muskietennet er aan en onze ensuite- woon annex badkamer annex eetkamer is gereed voor gebruik. Het muskietennet is absoluut geen overbodige luxe, want wat zijn er een vliegen! Niet te beschrijven zoveel! Ze maakten ons het leven zuur de eerste dagen. Zoveel vliegen in Australië, dat staat nergens in de Capitoolgidsen. Dit is wel te begrijpen, want als dit in de reisgidsen stond vermeld, dan zouden er geen toeristen meer naar Australië komen. Wat een ellende, wat een drama. Ze komen gewoon per honderd tegelijk op je lijf zitten en dan nog het liefst rond de ogen en in de neus en oren. Brrr!

“Maar we denken niet in problemen, maar in oplossingen, dus zo geschiedde: een muskietennet voor over je hoofd. Gisteravond (dag vier pas) op onze hoed vastgemaakt en sindsdien nog niet weer afgedaan. We vrezen dat we dit muskietennet niet eerder weer afdoen, dan wanneer we terug zijn in Nederland. Voor alle zekerheid hebben we vanochtend gelijk maar twee extra gekocht. Geloof ons, zonder muskietennet is het een drama. Zelfs zo erg, dat we er gistermiddag chagrijnig door waren en we onze tent niet eens uitgepakt hebben, maar doorgereden zijn naar een volgende campingsite!”

Maar even terug naar dag één, of eigenlijk dag twee..

Dag twee (maandag 29-10)

Om 6u wakker gefloten worden door de vogels! Een plek waar je ‘stilte’ hoorde, dat is een ervaring op zich. Outback, dat is het! We hebben wel gelachen, want één van de vogels floot zo’n prachtig lied, het leek wel op de eerste zinnen van het Wilhelmus. Die vogel moet toch in een ver-ver verleden afstammen van Abel Tasman, haha!

Vroeg wakker (volgens Australisch gebruik zoals jullie hebben gelezen), dus ook vroeg weer op route richting The Pinnacles in Nambung National Park. De Pinnacles, zijn zoals het woord al zegt, pinnen, maar dan op een geheel eigen wijze. Het zijn zandkleurige kalk zuilen van soms wel 4 meter hoog. Allemaal keurig op rij, zo lijkt het. We hebben een rit gemaakt van ongeveer 5 km door het park waarbij je dus zelf langs de pinnacles rijdt in een woestijnachtig gebied. In Australië hebben ze heel veel nationale parken. Zelfs zoveel, dat je een soort van algemeen toegangsbewijs kunt kopen voor een maand of voor een jaar. Helaas kun je geen jaarkaart voor heel Australië kopen, maar geldt een toegangsbewijs maar per staat.

Pinnacles

We hebben een plek gevonden op Sandy Cape Recreational Park nabij Geraldton. Het is een campingsite in de duinen. Onze tent staat letterlijk maar 30 meter van het strand/de zee verwijderd. We hebben een oudere Schotse dame naast ons staan met haar trouwe viervoeter Shep. Onze buurvrouw gaat in april weer terug naar Schotland, dan heeft ze hier bijna 10 jaar in Australië gewoond. In die 10 jaar heeft ze vele mooie plekken van Australië bezocht en ze heeft ons dan ook een paar nuttige must-sees van de hand gedaan, maar ook aangegeven waar we ons vooral niet op moeten verheugen. Zo schijnt Monkey Mia, dé dolfijnenvoerplek van Australië erg toeristisch te zijn en moet je geluk hebben, wil je de dolfijnen op de foto kunnen zetten en ook van de Ayers Rock moeten we niet al te grootse verwachtingen hebben, omdat je er letterlijk zult struikelen over de fotograferende toeristen en de ‘posh people with champagne’. Ach, we laten ons wel verrassen! :-)

Dag drie (dinsdag 30-10)

Vandaag Kalbarri National Park bezocht en de weg leidt ons naar Shark Bay. Dit hele gebied staat op de Wereld Erfgoed Lijst. De weg is nog maar open sinds 1996, dus jullie kunnen je ook voorstellen hoe prachtig ongerept dit park is. Als we rondkijken, zien we heide, bloemen, rood zand, struikjes, vogels, maar vooral een prachtige azuurblauwe zee met witte stranden. Niet alleen wit door het zand, maar ook door de 10 cm dikke laag witte schelpjes in alle soorten, maten en vormen. Sprookjesachtig, het lijkt wel een Bounty-setting.

Useless Loop

Wagoe Chalets  & Camping Area (Kalbarri Park)

We hebben een stormachtig nachtje ervaren in onze tent. Onze tent werd bijna letterlijk de lucht ingeblazen. Waar we op Sandy nog heerlijk rustig in de duinen hebben geslapen, hebben we nu onze tent goed vastgezet met stevige scheerlijnen. We hebben een mooie plek, maar er is weinig beschutting. Er staat letterlijk een grote schutting om ons nog enigszins te beschermen tegen de zeewind, maar het is guur. Nadat we heerlijk hebben gegeten, wordt het al vroeg donker en moeten we noodgedwongen de windjacks en lange broek aan, omdat het eigenlijk te koud en guur is nu de zon onder is gegaan. In het donker lopen we een stukje richting de duinen, onze paden verlicht door onze stormlampjes, waar we aangesproken worden door een boer die ons enthousiast begint te vertellen over de walvistrek die nu aan de gang is. Het is helaas donker, maar volgens Boer zouden we ze toch écht morgen kunnen spotten. De moeder-walvissen trekken rond deze tijd met hun kalveren aan deze plek voorbij. Helaas hebben wij ze niet mogen zien, maar we houden ogen en oren open! ‘Je weet maar nooit!’

Dag vier (woensdag 31-10)

Een prachtige dag om te reizen. De zon staat strak aan een prachtige blauwe lucht, maar we zijn allebei niet in onze hum. We hebben slecht geslapen door de storm die rond onze tent raasde en het matras is ‘even wennen’, maar we pakken vol goede moed onze spullen in en rijden richting Kalbarri National Park. Het is prachtig park, maar we hadden stiekem onze hoop gevestigd op wat meer flora&fauna, dus dat viel ons achteraf een klein beetje tegen. Het wordt bewolkter, dat is enerzijds wel jammer, omdat het een extra dimensie aan de foto’s geeft, maar anderzijds ook geen enkel probleem, omdat we afreizen naar de verzengende hitte in The Loop, Natures Window en The Hawk.

Kalbarri National Park - 'The Hawk'

Een prachtige vallei met rood gesteente in diverse lagen en door deze vallei kronkelt een prachtige rivier met groengekleurd helder water. Voordat we een wandelroute richting The Loop kiezen, worden we gewaarschuwd met vervelende berichten over de verzengende hitte die een mens fataal kan worden omdat de temperatuur beneden in de vallei nog eens 15 graden hoger kan liggen. Door onze ‘slechte nacht’ zijn we fysiek ook niet sterk en kiezen we eieren voor ons geld. We rijden met de auto naar de parkeerplek om The Hawk te fotograferen en vervolgen onze route op zoek naar een kampeerplek, maar jullie voelen het al aankomen, ook dit zit niet mee vandaag. We hebben een lange dag autorijden achter de rug en zien een prachtige kampeerplek. Zeker een voetbalveld groot, mooie beschutte plekken en maar één andere plek bezet. Vol enthousiasme ritsen we de luifel los, maar zonder dat we het tegen elkaar uitgesproken hebben, merken we dat dit niet onze slaapplek wordt. Wederom die vreselijke vliegen! Duizenden, honderdduizenden tegelijk! We ritsen de luifel weer vast, stappen chagrijnig in de auto en vervolgen onze weg naar het eerstvolgende benzinestation. Bij Billabong Roadhouse (300km ten Noorden van Kalbarri Park) stoppen we en gooien de Nissan vol en kopen we dé oplossing voor deze vakantie, zoals eerder beschreven, Onze Onmisbare En Vliegenwerende Netten. Geweldig! Onze hele dag is weer goed! Maar Billabong Roadhouse ziet er zo gemoedelijk uit en de campsite naast het motel ziet er ook prima uit, dus we besluiten gelijk maar om hier onze nacht door te brengen. Voorzien van toilet en douche, helemaal goed. Als we onze plek willen reserveren bij een vriendelijke dame achter de bar, raken we gelijk aan de praat, omdat ze Nederlandse blijkt. Ze werkt hier, samen met haar echtgenoot Ed sinds april 2012, maar halverwege november gaan ze verder. Ze zijn namelijk al sinds juni 2011 op de fiets op reis. Ze zijn in Nederland begonnen voor een wereldreis van 6! Jaar. Over land, door het Midden-Oosten, naar Tibet, maar helaas kreeg Marjo hier last van hoogteziekte en hebben ze besloten hun route te verleggen en zijn ze verder gegaan vanuit Perth om eerst Australië te befietsen en dan weer richting Azië door te gaan. Ze proberen in januari in Tasmanie te zijn, eigenlijk een beetje zoals we onze route hebben gepland, alleen slaan zij de woestijnen voor het grootste gedeelte over. Met zo veel enthousiasme vertellen ze ons hun verhaal, zo herkenbaar zoals ook zijn besloten hebben om een wereldreis te gaan maken.

 Dag vijf (donderdag 01-11) en dag zes (vrijdag 02-11)

Gregories, Francois Peron National Park (4xWD-route ten noorden van Denham)


Francois Peron National Park

Uitgezwaaid door Ed verlaten we campsite Billabong. Wederom een prachtige stralende dag. We hebben al wel een regenbuitje gehad, maar dan vooral ’s nachts. Dit is helemaal niet erg, want de zon droogt onze spullen binnen een uur en dus hebben we onze tent zo weer droog ingepakt.

We hebben vandaag een prachtige route gereden richting Shark Bay. Dit schiereiland staat op de Wereld Erfgoed Lijst en dat is geen wonder, want wat is dit een prachtig gebied! Parelwitte stranden met een centimeters dikke laag witte schelpjes en een azuurblauwe zee, die ieder uur weer verandert van kleur. Geweldig! We kunnen er maar geen genoeg van krijgen en kunnen wel uren naar de zee blijven kijken. We hebben een prachtige beschutte plek op Gregories, met dat geluk dat we precies over de duinen heen kunnen kijken omdat we onze tent boven op het dak hebben staan. We lopen een privé-pad (10m) af en staan op het strand. De duinen zijn oranjerood gekleurd, maar hoe dichter bij zee, hoe lichter het zand. Vrijdagochtend om 06:30 wakker geworden en zo vanuit ons bed de zee inlopen. Hier kan nogmaals geen 4-sterren hotel tegenop. Het water is precies op de juiste temperatuur en omdat de zee gekeerd wordt door een rotspartij hebben we onze eigen privé-baai. Martin heeft ’s middags zijn snorkel gepakt en Margrethe heeft lekker een stuk gelezen. Een echte vrije dag en dat tijdens een reis van 365 dagen, dat klinkt toch als echte luxe zul je denken, maar het kan nóg mooier. Terwijl we ’s middags lekker in de schaduw zitten – omdat we anders écht roodverbranden – ziet Martin opeens iets in het water. ‘Wat zwemt daar, is dat een snorkelaar?’ We kijken nog een keer en jawel …. dolfijnen! De twee zwarte vinnen volgen elkaar en ze zwemmen in onze privé-baai, of zwemmen wij in die van hen? Wat een prachtig gezicht. Gelukkig hebben we ze op foto en op film gezet, dus die zullen we jullie dan ook zeker laten zien! Net zoals de grijs-roze papagaaien en de emoes. Helaas hebben we geen foto kunnen schieten van de kangoeroe die aan onze campsite voorbij hipte, maar wat is dit toch allemaal uniek. We zijn nog maar een week onderweg en wat we nu al hebben mogen zien, er zijn geen woorden voor.

Niet alleen de natuur is adembenemend, maar ook de gebruiken maken het verblijf hier zo geweldig. Zoals de motorrijders in Nederland elkaar groeten als ze elkaar voorbij rijden, zo groeten alle weggebruikers elkaar hier op de doorgaande weg. Nu passeren we op een dag ook geen honderden auto’s, dus dat valt mee, maar het is een kleine moeite, maar het is een vriendelijk gebaar. Wat ook opvallend is, zijn de kalebassen die overal in het wild groeien. Een paar dagen geleden dachten we nog dat er een lading van een vrachtwagen gevallen was, maar toen we voor de zoveelste keer een hele partij zagen liggen, kwamen we er achter, dat ze hier gewoon overal groeien. En hebben de boeren in Nederland allemaal keurig hun land omheind met keurige hekwerken, hier hebben ze om de 100 kilometer een wildrooster in de weg en lopen de dieren van boer A, boer B en boer C allemaal samen op de honderden hectaren grond.

En over hectaren grond gesproken, wat een bosbranden hebben we – helaas -  inmiddels al gezien. Als er in Nederland gesproken wordt over een gebied van 500 x 500 km, dan denk je nog dat het ‘wel wat mee zal vallen’, maar het is dus écht zo. Door de enorme hitte en daardoor de vreselijke droogte ontstaan de branden met gemak. De paniek waarmee er op brosbranden gereageerd wordt in Europa en de manier waarop er hier mee omgegaan wordt, is niet te vergelijken. De mensen kijken niet op of om en blijven gewoon doorrijden. ‘Gelukkig’ wonen er in deze gebieden ook weinig mensen, dus evacueren zal wel meevallen, maar de flora en fauna loopt enorme schade op. Er zijn wel gebieden waarvan je kunt zien, dat ze een of twee jaar geleden zijn verwoest door bosbrand, omdat er in die gebieden weer groen groeit. Dat het verwoest is geweest, kun je zien aan de wat hogere bomen, wiens stammen nog zwart geblakerd zijn.

'Woestijnbrand'

Dag zeven (zaterdag 03-11)

We hebben een prachtige dag mogen beleven. Vanaf Gregories een stukje zuidwaarts gereden via Denham en toen weer via de kustlijn via Carnarvon naar Minilya Roadhouse gereden. Het was een lange rit, maar zeer de moeite waard. Prachtige kustlijn en oneindige lange stukken asfalt dwars door het ongerepte landschap. Wellicht is dat voor jullie als lezers ook wel eens interessant om te horen hoe we het landschap hier beleven. Wij mogen er natuurlijk iedere dag van genieten, maar hoe kunnen we dit jullie nu het beste beschrijven? Het lijkt op een mix van een Waddeneiland, met de kustlijn van Normandië, enorme Afrikaanse vlakten en een heerlijk warm tropisch klimaat. Het is vooral oranjerood zand, vooral rotsachtige grond, een beetje zoals in een gemiddeld Zuid-Europeaans land. De grond moet toch tamelijk vochtig zijn, want het ziet er allesbehalve dor uit. Er groeien diverse struiken en bomen, maar wellicht komt dit omdat het hier nog maar lente is. De echte droge hete zomer moet nog beginnen. Nu we noordelijker komen (ter hoogte van Minilya) zie je het landschap veranderen, meer tropisch. We zijn ook al diverse bananenplantages tegengekomen en daar waar je in Nederland overal mussen en merels ziet, vliegen hier de papagaaien en parkiet-achtigen om je heen. Aan de kust waren dit meer grijs-roze papagaaien, hier meer landinwaarts zijn dat meer kakatoe-achtigen. Ze blijven allemaal bij elkaar zitten en vliegen, dus soms zie je er toch zeker 50 exemplaren in één boom neerstrijken.

De wegen zijn prima en goed onderhouden. Ondanks het feit, dat er hier in het regenseizoen heel veel water kan vallen, kun je dit aan de wegen niet herleiden. Deze verkeren in bijzonder goede conditie, als je er bij nadenkt, dat er zowel temperaturen gehaald worden van 50 graden, maar dat er ook heel veel regenwater kan vallen. De schommelingen tussen de seizoenen zijn heel erg groot als we de verhalen om ons heen horen. Dat er veel regen valt, dat kunnen we zien aan de peillatten/bakens die her en der langs de weg staan om de weggebruiker er op te wijzen, dat het water hier in het regenseizoen tot wel 2 meter kan stijgen. De weg is glooiend, dus we kunnen ons ook heel goed voorstellen, dat het regenwater dan hele meren vormt. De wegen worden hier dan ook gewoon afgesloten om ongelukken te voorkomen.

We voelen ons ondanks de warmte heel erg fit. We leven bij het ritme van de dag. Zoals eerder geschreven, is het ritme hier totaal anders. Vroeg opstaan en vroeg slapen, dit simpelweg omdat het ’s avonds om 20u donker is.. Dus ook voor ons geldt: vroeg opstaan, lekker ontbijten en ’s avonds na het eten rond 21u naar bed. We genieten erg van onze campingdiners die variëren van cole-slaw met filetlapje tot aardappelpuree met knoflookworstjes. – misschien maakt honger rauwe bonen zoet - We mogen dan wel onderweg zijn met minimale spullen, maar we hebben ons toch één luxeartikel veroorloofd aan te schaffen, want de knoflookworstjes moeten toch lekker gegrild worden en wel op een baby-bbq van Weber. Hij past precies naast het koelkastje, dus op deze manier zijn we letterlijk van alle gemakken voorzien. Het ontbreekt ons aan niets. Ook de persoonlijke hygiëne valt ons reuze mee. Sommige campsites hebben dan wel geen douche, maar de meeste benzinestations of roadhouses zijn voorzien van toilet en douche, dus mocht het nodig zijn, dan kunnen we ons daar opfrissen. En met minimale mogelijkheden worden we vanzelf creatief. Douchen in zee met Andrélon of wassen met door de zon verwarmd water in een teiltje. Wat voelt dat fris nadien! – vooral als we 8 uren in de auto doorgebracht hebben – Zelfs scheren met zeewater hoort hier bij. En een pedicure hebben we hier langs de kustlijn niet meer nodig, want onze voeten scrubben we met zand en wondjes verdwijnen binnen 2 dagen door het zeezout in het water.

Dag acht (zondag 04-11)

Minilya Roadhouse ten noorden van Carnarvon

Geslapen op een échte truckerstopplaats. Deze kampeerplaatsen worden vooral gebruikt door mijnwerkers. De heren slapen dan in omgebouwde ‘keten’ voorzien van een bed, een tafeltje met stoel en airconditioning. Wij kunnen als kampeergasten een eigen plek uitzoeken. In dit geval afgeschermd door een paar boompjes. De plekken zijn wel altijd goed voorzien van water en elektriciteit, geheel anders dan een campsite langs de weg. De kampeergasten op een roadhouse zijn wel vaak de ‘trekkers’ die een paar dagen op stap zijn met het gezin.

’s Ochtends wacht ons nog een leuke verrassing: met Sjoukje en Fabio via Skype een ‘shoarmaatje’ gedeeld. ;-)

Een prachtige dag! Wat is het hier toch prachtig; alsof Brooke Shields ieder moment uit het water kan komen lopen. We rijden langs de kust omhoog richting Coral Bay. Witte stranden, wederom azuurblauwe zee en onder water ook prachtige koraalriffen. Terwijl Margrethe een schaduwplek op zoekt, duikt Martin met zijn snorkel het water in. Goed ingesmeerd en een shirt aan met lange mouwen, want de zon staat wederom recht boven ons te branden. Ook zijn we langs Shell-bay geweest. Een prachtige kustlijn waarvan het strand over een lengte van 60 km voorzien is van een 10 meter (!!) dikke laag witte schelpen. Dit heeft ons prachtige foto’s opgeleverd omdat de lucht en de zee prachtig afsteken tegen deze witte laag schelpen. Uniek! Ons doel was vandaag om richting Exmouth te rijden, maar aangezien we inmiddels niet erg gemakkelijk meer geld op kunnen nemen omdat onze bankpassen en credit cards niet worden geaccepteerd, besluiten we onze hoop op een roadhouse te vestigen. We kiezen even voor zekerheid, want geen geld betekent niet kunnen tanken en niet tanken brengt ons momenteel nergens. Op naar Roadhouse Nanutarra…

Gelukkig! Bij Roadhouse Nanutarra kunnen we tanken, betalen met onze pinpas én extra geld opnemen in het naastgelegen café-restaurant– al is het maar AUS 50 -. Dat geeft even rust. We willen het slim spelen en morgenochtend gaan we weer iets kopen bij het café en hopen we weer op wat extra cash!

’s Avonds nog even heerlijk kunnen eten en douchen en tijdens de afwas nog even ‘gedag’ gezegd tegen Heidi via Skype!  - afwassen in een ‘sauna’ maakt skypen tot een zware inspanning -

Dag negen (maandag 05-11)

Roadhouse Nanutarra – Een heerlijke rustige nacht. Goed uitgeslapen en weer vroeg op pad. We worden steeds vroeger wakker, vanochtend al om half5 opgestaan. We pakken onze spullen op – dit gaat inmiddels al best gestructureerd – en kopen nog snel een ice-coffee om nog wat extra cash op te kunnen nemen. ‘Wow’, we hebben geluk; bij deze medewerker mogen we AUS 100,- opnemen! Dat hebben we dan maar weer ‘extra’ vandaag. Some guys have all the luck, haha!

We hebben een rateling in de uitlaat van de auto, dus we willen stoppen bij een eerstvolgende garage zodat men het voor ons kan repareren. We komen langs Paraburdoo, een echt mijnwerkersstadje, wat meer lijkt op een netgevestigde compound. Alles is nieuw en keurig verzorgd en aangelegd. Bij het binnenrijden van het stadje valt op, dat alle huizen bijna identiek zijn, de tuintjes keurig zijn aangelegd en de gemeenschappelijke gazonnen keurig groen zijn. Naast een BP-tankstation staan ook een paar 4WD ‘op de brug’, dus we vragen aan de heren of zij ook even naar onze auto willen kijken. ‘Natuurlijk, geen probleem. Zet hier maar neer!’ De jongeman lift onze auto en geeft een paar fikse klappen op de uitlaat. Het moet volgens hem geen enkel probleem zijn om verder te rijden, maar helpen kan hij ons niet. Een en ander moet op een paar puntjes vastgelast worden en ze blijken net een nieuwe garage te zijn, dus hij heeft nog geen materialen om dit voor ons te kunnen ‘welden’ (lassen). Terloops maken we even een praatje met deze man en hij blijkt een Engelsman te zijn, die in Perth woont. Hij vertelt ons inderdaad, dat Paraburdoo een  mijnwerkersstadje is. De mijnwerkers nemen hun gezinnen mee naar hier en dat de ‘community’ zelf zorgt voor scholen en gemeenschappelijke ruimtes. Hijzelf woont in Perth en werkt twee weken bij de garage en vliegt dan weer voor een week terug naar Perth. Paraburdoo heeft een ‘eigen’ vliegveldje. Ook vertelt hij ons, dat de salarissen zeker 1,5 keer zo hoog liggen dan in Europa. Wat offshore in Nederland is, zal het mijnwerk in Australië zijn. Een gemiddelde mijnwerker verdient 120.000 AUD (€ 100.000) per jaar.

Dag tien (dinsdag 06-11)

Helaas nog steeds zonder reparatie, maar wel met een nieuw lampje voor ons achterremlicht, vervolgen we onze weg naar en door Kanrinji National Park. Een oneindig lange weg door een woestijnachtig landschap met her en der wat groen en koeien rijden we naar onze campsite voor deze nacht, namelijk Bea Bea Creek. We treffen hier 3 jonge backpackers, een internationaal gezelschap, want het blijken een Schotse, een Noorse en een Duitser te zijn op doorreis naar Perth. We hebben het idee dat we gemakkelijker contact maken met de ‘backpackers’ die we onderweg tegenkomen, dan met de Australische toeristen. Ze zijn erg op zichzelf en zijn ’s ochtends weer vroeg op doorreis.

We vervolgen onze weg en zijn nog steeds op zoek naar een garage die ons kan helpen met de uitlaat. We proberen het in Port Hedland, maar zo zal blijken, ook zonder succes. Het is een kleine industriestad, alles rood, grijs en grauw. Heel de stad Port Hedland is roodgekleurd door het zand. De gebouwen, de wegen, de stilstaande auto’s, zelfs de mensen zijn kleurloos. Misschien omdat het zo’n industriestad is, maar wat opvalt, is dat zowel de mannen als de vrouwen overal in hun werkkleding lopen. Het is een troosteloze stad en terwijl we bij diverse garages vragen of ze ons kunnen helpen, is niemand ons van dienst. Dan onze weg maar vervolgen en het morgen in Broome proberen.

Dag elf (woensdag 07-11)

We hebben afgelopen nacht wederom een fantastisch verblijf gehad. Deze keer op Sandfire Roadhouse tussen Broome en Port Hedland. In 1970 is Eddy hier gevestigd met zijn vrouw. Het verhaal gaat, dat hij iedere dag van en naar zijn werk wel een gestrande automobilist moest helpen met pech of iemand moest voorzien van brandstof. Op een dag heeft hij zijn caravan halverwege zijn woon-werk route neergezet en is er een benzinestation ‘geopend’. In al die jaren is Sandfire uitgegroeid tot een echte ‘fata morgana’; vele tropische vruchtenbomen, een vijvertje, pauwen en bloemen. In de beginjaren van Sandfire liep er zelfs een leeuw! ‘Sandfire’ dankt zijn naam aan het feit, dat de vrouw van Eddy heeft gezegd, ‘dat het zand wel in brand lijkt te staan, zo rood is het’. Helaas is Sandfire in de jaren ’80 geheel verwoest door een cycloon, maar het is weer opgebouwd en momenteel wordt Sandfire gerund door twee Britse dames, die met hun gezinnen wonen in de woning van de oprichter op het terrein. Een van deze dames vertelde ons nog, dat de gemiddelde temperatuur in de zomer op Sandfire zo ongeveer 48 graden is, maar ‘dat ze gelukkig altijd nog in de schaduw kunnen zitten’ waar het – slechts – 35 graden is.

Ons doel is om deze dagen naar Cape Leveque te rijden. Enkele dagen geleden hebben we de nodige tips&trics van onze ‘Schotse buurvrouw’ genoteerd en tot nu toe heeft ze ons ook écht weten te verrassen met prachtige locaties. Op haar advies rijden we dan ook naar Cape Leveque. Gelukkig hebben we in Broome bij een 4-WD Spares&Parts Service onze auto kunnen laten repareren. Ze hebben hiervoor onze auto een paar uurtjes nodig gehad, wat voor ons een prima gelegenheid was om dit prachtige stadje te bezoeken. Van oudsher is het een parelvissersdorp en daar zijn ze erg trots op. Het is een echt kustdorpje, waar we genieten van een heerlijke middag ‘vrij’. We genieten van een heerlijk broodje op een terras en gaan daarna weer lopend terug naar de garage.

We stappen weer in de auto. Het is 15u geweest, dus we willen eigenlijk wel een campsite op gaan zoeken. Vooral omdat het hier in Australië zo vroeg donker is en omdat we nog ‘bij daglicht’ willen eten. We rijden naar Quondong. We rijden eerst de borden voorbij, maar na een paar kilometer komen we er toch achter dat we terug moeten. De kilometrage in onze ‘Camps 6’ is heel goed gebleken, dus ook nu… We rijden een klein stukje terug en zoeken een prachtige plek op Quondong. Een ‘strandcampsite’ met vrije kampeerplekken. We plaatsen onze auto – en tent – met de neus naar zee en genieten een heerlijke maaltijd. Met 20 (!) meter staan we op het strand, wat een luxe wederom. Een prachtig wit strand met allemaal krabjes en schelpdieren die aan onze voeten voorbijlopen. ’s Avonds blijken deze beestjes de hele route vanaf zee de duinen omhoog richting het struikgewas te lopen; wat een prachtig gezicht! Per duizenden tegelijk komen ze de duinen omhoog ‘overdwars’ opgerend.  Helaas zijn het ‘maar krabben’, want we wachten nog steeds op de kangoeroes. –Helaas- omdat we tot nu toe nog maar drie (levende) aan ons voorbij hebben zien springen; er worden heel veel kangoeroes aangereden.

We hebben uitzicht op de westkust, dus op de zonsondergang. Nooit geweten, dat de zon zo snel ‘ondergaat’. Binnen nog geen 5 minuten was de zon helemaal onder, maar wat kleurt dat de horizon mooi oranje, in alle nuances van geel tot rood. Ademloos staan we te kijken en voelen ons wederom – nog eigenlijk -  twee bevoorrechte mensen. We willen deze avond ‘Het Zuiden’ opzoeken in de sterrenhemel. Door onze oud-DCA-collega Jan Bakker waren we al getipt over de prachtige sterrenhemel. Jan heeft ons de SAS (survival guide) gegeven en hierin staat zulke geweldige ‘survival informatie’. Met het boek in de hand zijn we dan ook al dagen op zoek naar ‘Het Zuiden’, want hier aan de zuidkant van de evenaar hoeven we niet op zoek naar de Poolster. We moeten via de Melkweg een zwarte vlek genaamd ‘kolenzak’ vinden en dan links daarvan een ‘kruis’ zien dat wijst naar 2 heldere sterren.  We zijn op zoek naar de crucifix, maar we zien door de sterren de maan niet meer, of luidt dat spreekwoord toch iets anders?

Zou zo’n prachtige zonsondergang en een evenzo duizelingwekkende sterrenhemel ook garant staan voor harde wind? Zaten we diezelfde middag nog heerlijk aan zee, werden we ’s nachts bijna uit onze tent geblazen. We hebben daardoor slecht geslapen, maar ondanks dat blijven we genieten!

Dag twaalf (donderdag 08-11)

Via de Great Northern Highway willen we vandaag naar Kalmanjoo – Cape Leveque rijden. De route naar Cape Leveque is lang. In totaal 220 km waarvan zeker 90 km 4-WD- , maar het moet er echt een ‘beautiful  campingsite’ zijn. 220 km rijden is geen probleem, maar we moeten ook via dezelfde weg weer terug morgen, omdat er gewoonweg geen andere wegen zijn. Na 130 km laten we onze banden leeglopen van dik 40 PSI naar 20 PSI en zetten we de Patrol in de 4-WD-stand en met 80 km per uur razen we over de zandweg. Wat een geweldige ervaring! Na een paar kilometer slaat de schrik om ons hart, want we horen ‘een band leeglopen’. We kijken elkaar aan en zetten gelijk de Patrol op een verharde ondergrond, zodat we de wagen in ieder geval kunnen krikken als we het wiel moeten wisselen. Zodra we buiten de wagen staan, schieten we in de lach… Wat blijkt, het zijn de krekels buiten, die zo’n oorverdovend lawaai maken, dat precies lijkt op een band die leegloopt! Opgelucht stappen we weer in de auto en vervolgens onze off-road-route.

Australiërs lijken heel trots op hun land en het is daarom ook overal schoon en opgeruimd. De stadjes worden keurig onderhouden en de gazonnen en stadsparken zijn keurig verzorgd. Wat ons dan ook verrast, is dat er langs deze route zoveel autowrakken staan. Daar waar de eigenaar is uitgestapt, laat hij of zij gewoon de wagen achter. Voor de DCA’ers onder ons: als je zo’n autowrak lang genoeg laat staan, kleurt (roest) hij vanzelf bij het landschap. Een prachtige oplossing voor de nodige kunstwerken langs De Centrale As! :-)

Onze kampeerplek was meer dan alleen maar kamperen. Ditmaal op een privé-resort in een echte  Aboriginal community. Het hele kampeerterrein is voorzien van tropische bomen, wit zand en hutjes die je kunt huren. De campsites hebben allemaal uitzicht op zee en indien je een privéhut huurt, zoals wij hebben gedaan, heb je ook nog toegang tot het strand. Heerlijk gezwommen in het warme (!) Indische Oceaanwater. Toen we uiteindelijk in onze hut aankwamen, bleek deze ook nog voorzien van een picknicktafel en privédouche. Wat een luxe als je de afgelopen twee weken je sanitaire voorzieningen hebt moeten delen.

’s Avonds nog even met ‘De mem van Martin’ geskyped om haar te feliciteren met haar verjaardag. En Ineke ook nog even gesproken, want die was al bij mem. Fijn om op deze manier contact met elkaar te kunnen hebben. Helaas hebben we geen liquorstore kunnen vinden, dus we hebben moeten proosten met een glas limonade. (Alcohol en sigaretten zijn hier overigens schaars goed en bijzonder duur. Een sixpack bier kost al snel AUD 15, wat neer komt op € 12,- en een pakje sigaretten is omgerekend € 16,-)

Dag dertien (vrijdag 09-11)

Een hele warme nacht. Voor het eerst onrustig geslapen omwille van de warmte. We hebben aan alle vier zijden van onze tent een horrenraam, maar deze boden niet genoeg verkoeling. We zijn daarom vroeg wakker en pakken snel in. De wind haalt aan, dus de auto en onze bagage stuift vol met zand. Door onze bezwete lichamen stappen we dan ook als twee ‘zandvlooien’ in de auto. Het blijft een warme dag…

Net zoals gister blijkt dat we Aboriginalterrein betreden. Gistermiddag waren we in een stadje boven Cape Leveque waar letterlijk de borden ‘STOP! Locals only’ ons waarschuwden dat we niet verder mochten rijden. Indien we het stadje wilden bezoeken, moesten we ons melden bij de Officers Administration. Zo ook vandaag… We reden Beagle Bay binnen, want we moesten tanken. Op een heuveltje, midden in het dorpje, stonden twee brandstoftanks. Een voor diesel en éen voor benzine. Een aardige Aboriginaldame vroeg ons of we ook brandstof wilden tanken, want dan konden we haar wel volgen richting The Store om ‘passes’ te kopen. Eenmaal aangekomen in de winkel bleek, dat we met een pre-paid-card moesten tanken. Eenmaal getankt, kon je daarna je borg weer ophalen bij de winkel en je card inleveren. Wat een geweldige oplossing!

Rond lunchtijd hebben we nog steeds geen trek, maar blijven we alsmaar drinken. We merken dat het hier vochtiger wordt. De ‘droge’ lucht zet zich om in vochtige drukkende warmte. Vandaag rijden we naar Derby, zo’n 200 km in noordoostelijke richting. Onderweg zien we weer dat de verzengende warmte en de daarbij horende droogte de nodige bosbranden veroorzaakt heeft. We rijden er nu letterlijk dwars doorheen. We zien de vuurhaarden links en rechts aan ons voorbij gaan. Een hele nare situatie, het voelt heel ‘opgesloten’, maar we troosten ons met de gedachte dat de Australiërs er nuchter onder blijven. En de borden langs de wegen geven aan, dat de wegen nog steeds toegankelijk en open zijn.

Op naar Derby, vooral omdat we in de Capitool-gids hebben gelezen, dat het een mooi stadje moet zijn, maar wellicht waren onze verwachtingen wat te hoog gespannen, want nadat we de nodige boodschappen hadden ingeslagen, zijn we snel op zoek gegaan naar een campsite. Er hangt een gespannen sfeertje in Derby. We voelen ons allebei niet op ons gemak. Zonder iets tegen elkaar te zeggen, drukken we tegelijkertijd de autodeuren op slot… We denken de oplossing te vinden, door in een hotel te gaan slapen – waar we dan ook gelijk onze reislog kunnen updaten - , maar dat lijkt toch een zwaar overschatte oplossing. We proberen het bij een caravanpark net buiten het centrum. We verblijven vannacht op een heerlijke locatie, in een groot bed met airconditioning!

Foto’s

10 Reacties

  1. Annette:
    10 november 2012
    Hé hallo,

    Weer een hoop verhaal. Veel is voor mij herkenbaar, althans tot en met de pinnacles. Verder zijn wij zelf nooit gekomen, helaas....
    Maar niet te min toch erg leuk om te lezen wat er daarna nog bestaat in Ozz. Helaas of moet ik zeggen.... gelukkig wordt t nog veel warmer :-). Tja en die vliegen, ja daar staat Ozz bekend om, ze hebben niet voor niets de Australian Wave en de hoedjes met de kurken eraan, suc6 ermee!

    Kortom leuk om te lezen.....

    Liefs dyn suske
  2. Anita van hamme:
    10 november 2012
    hallo, mijn zoon en zijn vriendin verblijven voor het ogenblik ook in Derby, voor hoe lang dat weten wij niet. Maar zij trekken één jaar rond in Australie, zijn vertrokken in Perth op 1/10 en zo met de greyhoundbus reizen ze verder, zij wwooffen.
  3. Wieger:
    10 november 2012
    Goed verhaal, lekker kort :-)
  4. Heidi:
    10 november 2012
    Super dat jullie ons meenemen op jullie trip.. sa binne we der een bietsje by.... lfs
  5. Edgar:
    11 november 2012
    Tjonge wat een indrukken. Leuk om zo met jullie mee te reizen.
  6. Inge:
    11 november 2012
    hey,
    wat een belevenissen zeg!! Helemaal top!!
    Tot het volgende verslagje..;)....

    Liefs
  7. Margaretha:
    11 november 2012
    Geweldig om jullie uitgebreide omschrijving van jullie belevenissen te lezen. Ik krijg het gevoel of ik een beetje meereis.
    Wat een prachtige kleuren heeft dit land toch.

    Afgelopen maandag is het Streekhûs Noardeast Fryslân geopend. Een zeer geslaagde bijeenkomst. (al haalt dat het natuurlijk niet bij jullie belevenissen)

    Ik kijk al weer uit naar het volgende verhaal.
  8. Janine:
    12 november 2012
    Super! Wat leuk om te lezen hoe het met jullie gaat en hoe jullie alles ervaren. Bzzzzzoem! Dat is dan een beetje boel minder leuk maar leuk zo'n inventieve oplossing. Moeten we jullie nog een stukje vitrage sturen?! En wat ik mij zo even afvroeg; hebben jullie ook van die gezellige gordijntjes in jullie tent of had de Iron Man die nu net niet op voorraad? Kunnen we hier misschien ook nog wel regelen.
    Sjakkie T heeft de foto's gespot en is onder de indruk. Have fun en ik kijk uit naar een volgend verslag. En die tip over de kunstwerken langs de weg heb ik inmiddels doorgespeeld.
    Groet Janine Torenbosch
  9. Avion:
    13 november 2012
    Wat geweldig zeg, dit verhaal. Ga zo door, je ziet het voor je. De vliegen, oh jé. Ik had je kunnen waarschuwen. Ik heb een neef in Autstralie. Heb ik een keer gemeld: oh altijd mooi weer? Lekker bbqen. Ga weg, zei hij. Dat kan niet door al die vliegen. Nu, na jullie verhaal, kan ik me dat een beetje voorstellen. En die vogels, en de natuur. Wat geweldig. Ik als fervent vogelkijker ben wel een beetje jaloers;-) Ha, ha, ik kan me ook zo voorstellen dat jullie soms chagrijnig in de auto zitten. Want een grote reis is eigenlijk net een huwelijk: meestal heel prachtig en soms ehhhh... niet leuk:-) Maar het overgrote deel is één groot feest. Mooie foto's. Ik verwacht nog wel een foto met zo'n netje er voor... Jullie hebben al heel wat kilometers gemaakt. En veel gezien... Tot het volgende verhaal.
  10. G&E:
    21 december 2012
    Hey, Mar & Mar,

    met aandacht jullie schitterende verhalen gelezen en de prachtige foto's bekeken.
    Tijdens het lezen zagen we dat jullie ons nog genoemd hebben erg leuk trouwens.
    Niet verder vertellen he dat wij bij de Billabong werkten anders krijgen we straks nog de Aussie belastingdienst achter ons aan ha.ha.
    We zijn sinds een maantje weer aan het fietsen en via Geralton door de z.g. wietbelts via de heuvels van Perth naar het zuiden.
    Margaret River richting Albany daarna Esperange en dan met de indian Pacific Train crossing the Nellabor naar Adelade.
    Adelade Melbourne en dan naar " Tassie" waar we ongeveer eind Januari aan zullen komen.

    Martin , Margrethe nog heel veel 4x4 K.s take care .

    Groetjes Gerjo & Ed.